
Afgelopen maanden is er door aannemers in het Polderpark flink gegraven en met grond gesjouwd. De slootkanten van de oostelijke graslanden zijn veranderd in ‘natuurvriendelijke oevers’ (oftewel: schuin afgegraven). De brede rietoever op het perceel met het ooievaarsnest is dieper uitgegraven. In het noordelijk deel van de Moerastuin zijn de oorspronkelijke slootinhammetjes weer opengegraven, is de bodem deels afgeplagd en is een aantal wilgen ‘teruggezet’ om weer als hakhout te worden beheerd. De vrijkomende grond is deels verwerkt in heuveltjes die zijn aangelegd rond de nieuwe paddenpoel in de noordoosthoek van Cronesteyn. De rest van de grond is in de vorm van een vrij stevig dijklichaam gestort in de noordwestrand van de weidevogelgraslanden. Verder is er een aantal bruggetjes vervangen en heeft het ooievaarsnest een nieuwe paal gekregen. Begin december heeft het Hoogheemraadschap een deel van de natuurvriendelijke oevers overigens van afzettingen voorzien die het mogelijk moeten maken om te meten wat voor effect zo’n oever op de aanwezigheid van Amerikaanse rivierkreeften heeft.

We hebben als stichting over de uitvoering van deze maatregelen intensief overlegd met de gemeente en zijn er in de meeste gevallen erg positief over. Hopelijk zal dit alles – als het stof eenmaal is neergedwarreld – voor planten en dieren gunstig uitpakken. Alleen over de nieuwe dijk met vrijgekomen grond zijn we niet te spreken. Het is een rare aantasting van het oorspronkelijke polderlandschap. De communicatie hierover verdient op zijn zachtst gezegd geen schoonheidsprijs. Als wij dit op tijd hadden geweten waren we er zeker ‘voor gaan liggen’.
Kees Vertegaal
